8. Algemene dekkingsmiddelen en bedrijfsvoering

8.2. Algemene dekkingsmiddelen

8.2. Algemene dekkingsmiddelen

Het deelprogramma Algemene dekkingsmiddelen bestaat uit de volgende onderdelen:

  1. Algemene uitkering uit het Provinciefonds
  2. Opcenten motorrijtuigenbelasting
  3. Saldo van de financieringsfunctie
  4. Dividend
  5. Onvoorziene uitgaven
  6. Saldo overige algemene dekkingsmiddelen
  7. Vennootschapsbelasting
  8. Saldo mutaties reserves

Hieronder is een overzicht van de algemene dekkingsmiddelen en onvoorziene uitgaven opgenomen. Onder dit overzicht wordt een aantal onderdelen kort toegelicht. In de paragraaf Lokale heffingen (deel 3) gaan wij naast opcenten motorrijtuigenbelasting in op de diverse leges en overige heffingen.
In deel 4. Balans en toelichting geven wij een totaalbeeld van de baten en lasten en gaan wij nader in op de financiële positie.

Algemene dekkingsmiddelen

Realisatie

Primitieve begroting

Begroting na wijziging

Realisatie

Verschil

(x € 1.000)

2022

2023

2023

2023

Uitkering provinciefonds

200.359

208.738

215.718

216.448

730

Opbrengst provinciale belastingen

63.144

64.443

64.225

64.079

-146

Geldleningen en uitzettingen

12.293

24.932

35.579

39.456

3.877

Deelnemingen

8.119

5.687

17.298

14.894

-2.404

Onvoorzien

-250

-100

100

Overige algemene dekkingsmiddelen

273

-1.696

-100

309

409

Subtotaal

284.188

301.854

332.620

335.186

2.566

Saldo mutaties reserves

8.357

13.403

-12.840

-15.590

-2.750

Saldo algemene dekkingsmiddelen

292.545

315.257

319.780

319.596

-184

Hierna lichten wij de genoemde onderdelen kort toe.
 

1. Uitkering Provinciefonds

De uitkering uit het Provinciefonds is in de bijgestelde begroting 2023 deels gebaseerd op de decembercirculaire 2023. Via een wijziging in mandaat zijn de decentralisatie-uitkeringen ad € 1,3 miljoen opgenomen in de Begroting 2023. Zie ook de slotwijziging van de Begroting 2023.

Daarnaast zijn de volumes van een aantal verdeelmaatstaven ten opzichte van de septembercirculaire 2023 geactualiseerd. Dit heeft tevens geleid tot een aanpassing van de uitkeringsfactor. Daardoor is de uitkering ten opzichte van de bijgestelde begroting met € 0,28 miljoen toegenomen.

In verband met onzekerheden in de uitkering corrigeren wij de begrote bate met een behoedzaamheidsbedrag van structureel € 0,5 miljoen per jaar (Kadernota 2021-2025). Deze buffer valt nu vrij ten gunste van het rekeningresultaat 2023.

2. Opcenten motorrijtuigenbelasting
De opbrengst opcentenheffing motorrijtuigenbelasting 2023 is ca. € 146.000 lager uitgevallen dan geraamd. De werkelijke opbrengst opcenten mrb over 2023 bedraagt € 64,1 miljoen. Bij de Najaarsmonitor 2023 is op basis van werkelijke aantallen medio 2023 uitgegaan van een begrote opbrengst van € 64,2 miljoen. Het verschil van € 146.000 wordt verklaard door een afname van het aantal volledig belaste voertuigen in de tweede helft van 2022. Daarnaast is een lichte daling te zien in het aantal campers.

Volledigheidshalve vermelden we dat er een onzekerheid bestaat op de volledige inning van de opcenten motorrijtuigenbelasting, net als dat in andere jaren ook het geval was. De wetgever heeft bepaald dat de berekening, oplegging en incasso van de opcenten motorrijtuigenbelasting wordt uitgevoerd door de Belastingdienst. De informatie van de Belastingdienst is ontoereikend om als provincie de juistheid en volledigheid van de opbrengsten op voertuigniveau te kunnen vaststellen. Door de systematiek te kiezen van de berekening, oplegging en incasso door de Belastingdienst, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de opcenten motorrijtuigenbelasting geen provinciale verantwoordelijkheid is. Dit betekent dat door de provincies geen zekerheden omtrent omvang en hoogte van de opbrengst opcenten motorrijtuigenbelasting kan worden verkregen.

In deel 3 Paragrafen van deze jaarstukken hebben wij in paragraaf 4 Lokale heffingen het beleid ten aanzien van de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting (4.2) alsmede de lokale lastendruk (4.3) toegelicht. Daarbij is tevens de lokale lastendruk vergeleken tussen provincies onderling. Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar deze paragraaf.

3. Saldo van de financieringsfunctie

Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar de paragraaf Financiering in deel 3 van deze jaarstukken.

4. Dividend
De realisatie van dividenden in 2023 was gelijk aan de bijgestelde begroting. De verdere afwijking ten opzichte van de begroting betreft de mutatie in de voorziening IFG B.V. en voorziening N.V. NOM. Op basis van de jaarrekening van de betreffende organisatie wordt bepaald hoe de marktwaarde zich verhoudt tot de waardering van onze deelneming. Aangezien de marktwaarde de afgelopen jaren lager ligt dan de verkrijgingsprijs van onze deelneming is een voorziening gevormd.
Op basis van de jaarrekening van de N.V. NOM blijkt dat de marktwaarde van het aandeel van de provincie in de NOM ultimo 2023 hoger is dan de oorspronkelijke verkrijgingsprijs en agiostortingen in voorgaande jaren. Daarom is de voorziening van € 0,98 miljoen in zijn geheel vrijgevallen.

Uit de jaarrekening 2023 van Investeringsfonds Groningen BV (IFG) blijkt dat over 2023 een positief resultaat is gerealiseerd van € 1,0 miljoen. Als gevolg van het positieve resultaat in 2023 valt € 1,0 miljoen vrij ten gunste van het rekeningresultaat.
Daarnaast heeft het IFG in 2023 € 4,4 miljoen aan dividend uitgekeerd. Wij hebben op basis van de jaarrekening 2022 van IFG deze dividenduitkering als bate verwerkt in de bijgestelde begroting 2023. Bij de tijdelijke uitbreiding van het fondsvermogen met € 20 miljoen is afgesproken dat deze tijdelijke uitbreiding zou worden terugbetaald uit de eerste opbrengsten uit exits en dividendopbrengsten.
Het is achteraf gezien niet juist geweest om de dividenduitkering als bate in de exploitatie 2023 te verwerken omdat het geen winstuitkering is, maar een voorschot op de toekomstige terugbetalingsverplichting van de nog te trekken aanvullende middelen van € 20 miljoen. Daarom hebben wij de € 4,4 miljoen toegevoegd aan de voorziening. Bovenstaande leidt per saldo tot een nadelig effect van € 3,4 miljoen.

5. Onvoorziene uitgaven
Bij de Begroting 2020 is voor de jaren 2020-2023 het begrote bedrag verlaagd van € 0,5 miljoen naar € 0,25 miljoen. Bij de Najaarsmonitor 2023 is dit bedrag verlaagd met € 0,15 miljoen in verband met een garantstelling voor het Bevrijdingsfestival 2023. In 2023 hebben wij verder geen gebruik gemaakt van het budget voor onvoorziene uitgaven.

6. Saldo overige algemene dekkingsmiddelen
Bij de Perspectiefnota 2023 zijn voor 2023 middelen beschikbaar gesteld voor onder andere de grote transities Wonen en Bereikbaarheid, Natuur en Stikstof, Klimaat en Energie en Regie op ruimte. Het grootste deel is ingezet voor tijdelijke uitbreiding van formatie en voor procesmiddelen. De niet bestede middelen € 0,2 miljoen, restant stelpost Natuur en Stikstof, vallen vrij ten gunste van het rekeningresultaat. Veel uitvoeringskosten hebben wij vanuit diverse specifieke uitkeringen van het Rijk kunnen dekken.
Voor een aantal partijen vorderen wij de btw terug via het BTW-compensatiefonds. Een deel van deze btw komt ten gunste van de provincie. Dit is ongeveer € 0,2 miljoen hoger uitgevallen omdat wij hierbij voorzichtig begroten.

7. Vennootschapsbelasting
Met ingang van 1 januari 2016 geldt de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 ook voor overheidsondernemingen. Dit betekent dat de provincie onder voorwaarden belastingplichtig kan zijn voor de vennootschapsbelasting (vpb). Op basis van een inventarisatie en afstemming met de Belastingdienst is de conclusie dat de provincie geen activiteiten heeft die leiden tot betaling van vennootschapsbelasting. In 2023 hebben geen veranderingen in de activiteiten van de provincie plaatsgevonden die hierop van invloed zijn.
In 2020 heeft de Belastingdienst landelijk aangekondigd het beleid rondom Horizontaal Toezicht (HT) te actualiseren, hetgeen heeft geresulteerd een doorontwikkeld Horizontaal Toezicht (dHT). Eind 2022 is het HT-convenant tussen de provincie en de Belastingdienst beëindigd. In 2023 zijn we gestart om onze fiscale processen beoordelen. In 2024 zullen de processen nader worden uitgewerkt, waarbij ook zal worden ingegaan op de wijze waarop de provincie 'in control' is als het gaat om de vpb-plicht.

8. Saldo mutaties reserves

Zie deel 4 Jaarrekening (onderdeel 1.1.) voor een analyse van de reservemutaties.

Deze pagina is gebouwd op 05/22/2024 11:06:51 met de export van 05/22/2024 11:03:14