Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Uit onderstaande tabel blijkt dat ten opzichte van de Begroting 2024 de risico's revolverende fondsen en de beschikbare weerstandscapaciteit niet zijn gewijzigd.

Tabel 3. Risico's revolverende fondsen versus beschikbare weerstandscapaciteit

1. Kwantificering risico's
De risico's revolverende fondsen (minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen) kunnen worden becijferd op € 16,22 miljoen. Ten opzichte van de Begroting 2024 zijn de risico's gelijk gebleven.  

2. Beschikbare weerstandscapaciteit
De incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit binnen de Algemene reserve bedraagt momenteel € 15,90 miljoen. Ten opzichte van de Begroting 2024 is dit gelijk gebleven.

Naar aanleiding van het begin 2023 uitgevoerde onderzoek naar het minimaal benodigde weerstandsvermogen heeft voorzichtigheidshalve een aanvulling plaatsgevonden van de beschikbare weerstandscapaciteit waardoor op dat moment de gekwantificeerde risico's gelijk waren aan de beschikbare weerstandscapaciteit.
Ten aanzien van Investeringsfonds Groningen (IFG) is in voorgaande jaren, voorafgaand aan het uitgevoerde onderzoek, een voorziening gevormd vanwege geleden verliezen door IFG, ten laste van het hiervoor binnen de Algemene reserve beschikbare weerstandsvermogen. Voorzichtigheidshalve is bij het onderzoek begin 2023 geen rekening gehouden met de verwachte toekomstige vrijval van deze voorziening ten gunste van de beschikbare weerstandscapaciteit. Vrijval van de voorziening hoeft dan ook niet weer toegevoegd te worden aan de Algemene reserve - onderdeel beschikbare weerstandscapaciteit - maar kan vrijvallen ten gunste van het resultaat.

Door het resultaat 2023 van IFG ad € 1,02 miljoen wordt in deze jaarstukken de voorziening met € 1,02 miljoen verlaagd. Deze vrijval van de voorziening maakt dus onderdeel uit van het rekeningresultaat 2023.
De verwachting is dat de dan resterende voorziening van in totaal € 0,22 miljoen op termijn kan worden goed gemaakt uit zogenaamde exits uit ondernemingen (uitstappen uit een participatie). Gelet op de turbulentie in de wereld stellen wij voor voorzichtigheidshalve nog geen rekening te houden dit bedrag.

3. Verschil
Het verschil tussen de incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit en het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen bedraagt € 0,32 miljoen.
Bij het besluit Jaarstukken 2023 stellen wij voor de volgende mutaties in de beschikbare weerstandscapaciteit door te voeren (deze besluiten zijn nog niet verwerkt in bovenstaande tabellen 1. en 3.):

• Uw Staten hebben begin 2023 ingestemd met het ophogen van de lening aan Fonds Nieuwe Doen met € 24 miljoen, ziebrief . Hierbij is tevens ingestemd om het risicopercentage op 5% te stellen. Hierdoor is het risico met € 1,2 miljoen toegenomen. Uw Staten hebben ook ingestemd om dit bedrag te dekken uit het rekeningresultaat. Het Statenvoorstel Jaarstukken 2023 bevat het voorstel om vanuit het rekeningresultaat 2023 € 1,2 miljoen toe te voegen aan de Algemene reserve, onderdeel beschikbare weerstandscapaciteit.
• Door het Investeringsfonds Groningen is in 2023 € 4,4 miljoen aan dividend uitgekeerd aan de provincie. Met dit bedrag wordt het risico met betrekking tot het maximale trekkingsrecht van € 60 miljoen teruggebracht naar € 55,6 miljoen. Met een risicopercentage van 20% resulteert dit een verlaging van het benodigde weerstandsvermogen met € 0,88 miljoen. De beschikbare weerstandscapaciteit kan dan ook met dit bedrag worden verlaagd.

Na verwerking van bovenstaande mutaties is het benodigde weerstandsvermogen gelijk aan de beschikbare weerstandscapaciteit.

Later in deze paragraaf worden de individuele risico's gedetailleerd beschreven. Zie hiervoor 1.6 Inventarisatie risico's Categorie I.